Protinhi Therapeutics ontwikkelt virusremmer tegen COVID-19

Eiwit knippen

Protinhi Therapeuticsontwikkelt breedspectrum antivirale geneesmiddelen. Van Buuren legt uit: “Essentieel bij de verspreiding van virussen zijn specifieke proteasen: enzymen die eiwitten van het virus in de juiste vorm knippen, waardoor het virus de gastheercellen in het lichaam kan infecteren en zichzelf repliceren. Met proteaseremmers kan je ervoor zorgen dat bepaalde proteasen van het virus niet werken en voorkom je de verspreiding van het virus. Dit maakt van proteaseremmers een effectief antiviraal middel.”   Tot nog toe werkte Protinhi aan proteaseremmers tegen flavivirussen. “Dit is een groep van tropische infectieziekten zoals dengue, westnijlvirus en zika,” vervolgt van Buuren. Allemaal virale ziektes, overgebracht door muggen, nog zonder vaccin én afhankelijk van hetzelfde essentiële protease. Met een remmer van het gedeelde essentiële protease, kan je de hele groep van virussen in één keer tackelen. In dat geval spreken we van een breedspectrum antiviraal middel.” De technologie die Protinhi de afgelopen jaren heeft ontwikkeld tegen flavivirussen, wordt nu in PanCoroNed toegepast op COVID-19.  

IC’s ontlasten

Van Buuren is ervan overtuigd dat therapeutisch gebruik van proteaseremmers het herstel van geïnfecteerde patiënten kan versnellen. “Ook voor COVID-19 geldt dat het een essentiële protease heeft. Door een proteaseremmer als therapeutisch geneesmiddel toe te dienen, dus na infectie door het virus, voorkom je dat het virus zich vermenigvuldigt en verder door het lichaam verspreidt. Op dit moment wordt een aantal al bestaande virale remmers getest. De best functionerende daarvan versnelt het herstel voor ongeveer dertig procent. Ligt een corona-patiënt normaal gesproken tien dagen op de IC, zijn dat er nu zeven. In PanCoroNed gaan we proberen tot een nog effectievere proteaseremmer te komen, met hopelijk minder overbelasting van de Intensive Cares (IC) tot gevolg.”   Tegelijkertijd gaat van Buuren door met het werk tegen flavivirussen. “Iedereen is ontzettend druk met de bestrijding van het coronavirus, maar we zien ondertussen een dengue-golf in Zuid-Amerika. De tekorten in ziekenhuizen daar zijn enorm. Van onze contacten in Brazilië horen we dat de combinatie van COVID-19 en dengue ertoe kan leiden dat ook daar tenten opgezet moeten worden als extra capaciteit voor ziekenhuizen. Bestrijden van dengue blijft voor ons een niet-aflatende prioriteit. Het EFRO-project ‘Tropinhi’, waarin we hebben aangetoond dat onze stoffen verschillende flavivirus-proteasen remmen, zijn we nu aan het afronden. Daarnaast zijn we in 2020 gestart met het Eurostars project ‘Flavicure’: de vervolgfase voor het proof of concept van het breedspectrum principe. Met deze projecten en initiatieven proberen we de hulp te bieden die ook op de IC’s in Zuid-Amerika hard nodig is.”  

SARS-CoV-3

Van Buuren denkt dat proteaseremmers niet alleen de huidige corona-uitbraak kunnen inperken, maar ook een belangrijke rol kunnen spelen bij het voorkomen van een toekomstige corona-gerelateerde epidemie. “COVID-19, veroorzaakt door SARS-CoV-2, is onderdeel van een groep coronavirussen. SARS-CoV en MERS-CoV zijn eerdere varianten hiervan en er gaat ongetwijfeld een nieuw coronavirus opduiken, laten we zeggen SARS-CoV-3. Net als bij flavivirussen zijn de proteasen van verschillende coronavirussen vrijwel identiek. Een proteaseremmer tegen COVID-19 kunnen we daardoor ook inzetten tegen dit volgende coronavirus. Dit middel kunnen we vervolgens profylactisch, dus preventief, gaan toepassen. Mensen die extra kwetsbaar zijn of die verwachten met het virus in aanraking te komen, bijvoorbeeld door leeftijd of woonplaats, krijgen het geneesmiddel van tevoren toegediend en zijn beschermd. Op die manier kunnen we een volgende corona-pandemie voorkomen. Ook hiermee gaat PanCoroNed aan de slag.”   “PanCoroNed is een mooi begin, maar we zien het echt als startpunt,” benadrukt van Buuren. “De vijf onderzoeksgroepen die we nu via dit samenwerkingsverband aan het werk kunnen zetten is de eerste stap. Vervolgens zitten er nog heel wat stappen tussen een proof of concept in het lab en het daadwerkelijke geneesmiddel dat bij de apotheek ligt. We moeten en kunnen klaar zijn voor een volgende virusuitbraak, maar daarvoor zijn wel investeringen nodig in onderzoek en ontwikkeling van virusremmers. Zowel in fundamenteel academisch onderzoek, als in medicijnontwikkeling zoals wij dat doen. Protinhi blijft daarom het huidige PanCoroNed consortium actief versterken middels nieuwe subsidies en investeringen. Alleen zo kunnen wij en andere Nederlandse biotech-bedrijven het verschil gaan maken en een volgende pandemie voorkomen.”  

Nijmeegse samenwerking

PanCoroNed is mede het resultaat van desterke samenwerking in het Health en High Tech ecosysteem van Nijmegen. De linkjes tussen de partners waren snel gelegd, vertelt van Buuren: “Als spin-out van het Erasmus MC en Institute for Molecules and Materials (IMM) van de Radboud Universiteit, was het logisch om destijds te vestigen op de Nijmeegse innovatiecampus Novio Tech Campus. Avivia, mede-initiator van PanCoroNed, zit hier op dezelfde verdieping als wij. Daarnaast werken we in het project samen met de Radboud Universiteit en virologen van het Leiden UMC en Universiteit Utrecht. Met de onderzoekers van de Radboud Universiteit hebben we al jaren een goede samenwerking. De sterke relatie met deze partners heeft ervoor gezorgd dat we PanCoroNed relatief snel konden lanceren; essentieel in de strijd tegen virussen.