"Mij lijkt het super om deze en andere technologische bedrijven letterlijk naar de stad te halen waar ze op een centraal podium kunnen uitleggen wat ze met hun chips doen, wie het nieuwste borstkankermedicijn ontwikkelen of waar ’s werelds grootste emissievrije vorkheftrucks worden bedacht." - Dick Bos
Sinds Dick Bos als oprichter van StartUp Nijmegen (2016) beginnende ondernemers begeleidt, valt het hem op dat ze vaak niet weten wie hun doelgroep is, waar ze klanten vinden en hoe ze hun producten moeten verkopen. Gevolg: vijftig procent houdt het na vijf jaar voor gezien. “Met POP HUB spelen we mede in op dit fenomeen”, vertelt Bos over zijn nieuwste initiatief. “Als starter presenteer je je nieuwe product of dienst aan een groot en divers publiek, in feite allemaal potentiële kopers”.
Gevestigde namen
Wat er straks bij POP HUB in de Nijmeegse Marikenstraat precies te zien en te doen is, weet Bos nog niet exact. “Ik wil gevestigde namen als NXP, Ampleon en Nexperia ook benaderen; ondernemingen die innovaties normaal alleen op internationale beurzen vertonen. Mij lijkt het super om deze en andere technologische bedrijven letterlijk naar de stad te halen waar ze op een centraal podium kunnen uitleggen wat ze met hun chips doen, wie het nieuwste borstkankermedicijn ontwikkelen of waar ’s werelds grootste emissievrije vorkheftrucks worden bedacht. Verder wil ik patenten van Nijmeegse wetenschappers die een markt zoeken, etaleren.”
Lokale samenwerking
Toch wordt verkopen niet het hoofddoel in ‘de museumwinkel 2.0’, eerder een prettige bijkomstigheid. Bos: “In POP HUB maken bezoekers via toevallige ontmoetingen kennis met innovaties van bedrijven die ze niet of alleen maar van naam kennen. Sommige mensen gaan voor een rondje horen, zien, testen en proeven. Anderen lopen misschien onverwachts tegen een product aan dat ze niet zochten, maar bruikbaar is voor hun eigen organisatie. Wat weer de start kan zijn van nieuwe samenwerking. Hoe dan ook: POP HUB zorgt voor interactie waar iedereen veel lol aan gaat beleven.”
>> Dit artikel werd geschreven door onze partner The Economic Board.